De ondernemingen doen meer dan wat de regelgeving oplegt op het vlak van milieubescherming. De vrijwillige initiatieven van de bedrijfswereld op dit gebied nemen in aantal en omvang toe omdat ondernemers zich steeds meer bewust worden van de gevolgen van hun activiteiten op de natuurlijke hulpbronnen.
Benjamin Cadranel, gedelegeerd bestuurder van citydev.brussels, spreekt klare taal: gebouwen spelen een centrale rol in dit vraagstuk. Het is nu de uitdaging om een hogere energie-efficiëntie te bereiken dan wat de norm verplicht. En dit gebeurt onder andere met duurzame materialen. Duurzaamheid beperkt zich trouwens niet tot de ecologie: ze heeft meer te maken met een holistische aanpak. Vandaar het cruciale belang om qua duurzaamheid ook rekening te houden met mobiliteit en economische en sociale levensvatbaarheid.
“Ecologisch bekeken is het rampzalig om naar het platteland te verhuizen, daar een hoeve om te bouwen tot een mooie villa met zwembad en een grote tuin en dagelijks naar de stad te pendelen om te gaan werken.”
Benjamin Cadranel, CEO van citydev.brussels
Een van de milieu-uitdagingen voor Brussel in 2020 is biodiversiteit en de aanwezigheid van stedelijke groenvoorzieningen. Het is namelijk noodzakelijk ruimte te voorzien waarin fauna en flora in stand kunnen worden gehouden. Palmbomen planten “omdat die mooi ogen” is nu uit den boze. Er wordt nu eerder nagedacht over de terugkeer van mezen en van aangepaste lokale bomen en planten. Het overheidsorgaan werkt daarom nauw samen met Leefmilieu Brussel, zowel voor residentiële sites als voor het beheer van landschappen. “In de Tivoli-wijk zijn we zelfs bepaalde nestkasten gaan integreren in de daken. Zover gaan we om de fauna te behouden”, stelt de CEO.
Een compacte stad
Een andere uitdaging voor citydev.brussels is de beperking van de ecologische voetafdruk door deze zo compact mogelijk te houden. “Ik begrijp maar al te goed dat de mens groen nodig heeft, maar ecologisch bekeken is het rampzalig om naar het platteland te verhuizen, daar een hoeve om te bouwen tot een mooie villa met zwembad en een grote tuin en dagelijks naar de stad te pendelen om te gaan werken.” Het stedelijk weefsel in de natuur uitsmeren is de beste manier om die natuur te doen verdwijnen, stelt Benjamin Cadranel. Het alternatief? De natuur zichtbaarder maken in de stad, want dit is psychologisch van belang voor alle inwoners. Dit vereist de aanleg van parken, een vlotte toegang tot buitenruimtes, eilandjes met groenvoorzieningen of gemeenschappelijke tuinen. “In de Tivoli-wijk hebben we meerdere groene eilandjes aangelegd. Wie daarlangs loopt ziet de tuinen. Je kunt er niet binnen omdat ze omheind zijn, maar je ziet ze wel. Nu, als je door de straten van Sint-Gillis en Elsene loopt, kun je je moeilijk inbeelden dat deze gemeenten de groenste van het Gewest zijn. Dit valt alleen op als je ze via Google Earth bekijkt. Daar moet verandering in komen.”
Een milieuvriendelijke food market in Brussel
De voedingsmarkt Wolf omvat een bio markt, een microbrouwerij en een chocoladezaak. Organisch afval wordt maximaal gerecycled. “Wij recyclen al dit afval zo snel mogelijk om witloof en oesterzwammen te kweken, die we dan op de bio markt verkopen. We zullen ook het bostel van de microbrouwerij gebruiken om er brood en koekjes mee te maken. We beogen een perfecte kringloop!”, zegt Thierry Goor, de ontwerper en oprichter van het project.
“Wij recyclen al dit afval zo snel mogelijk om witloof en oesterzwammen te kweken, die we dan op de bio markt verkopen. We beogen een perfecte kringloop!”
Thierry Goor (Wolf)
De politiek medeverantwoordelijk
Julie Enez weet dat gewoontes niet zullen veranderen als de politiek en de industrie geen duwtje in de rug geven. Ze klaagt een systeem aan waarin alles te snel gaat en waarin evolutie naar een meer duurzame planeet dagelijkse inspanningen vereist die moeilijk op gang komen en ook moeilijk worden volgehouden. De politieke wereld zou een aantal beslissingen moeten nemen. “Nu al jaren verbaas ik me dat we plastic zakken betalen, terwijl de rekken in de winkels vol zitten met producten verpakt in plastic. We moeten ons verzetten tegen de wanverhouding tussen de gevestigde industrie en wat van ons als individuen wordt gevraagd.” De jonge vrouw vindt dat neerslachtigheid koste wat het kost moet worden bestreden (“Als niemand het doet, waarom ik dan wel?”). Beslissingen moeten collectief worden genomen en efficiënte instrumenten aanbieden om het proces te vergemakkelijken voor de burger.
Digitaal in plaats van papier
Quentin Nickmans, medeoprichter van eFounders, heeft het gebruik van papier bijna volledig afgeschaft dankzij tools waarmee communicatie zoveel mogelijk digitaal gebeurt: “Ons jong team gebruikt geen papier meer, maar bijvoorbeeld wel Yousign (NB: een Franse startup gelinkt aan eFounder), een instrument voor beveiligde, juridische, elektronische en gedematerialiseerde handtekeningen op allerlei documenten (HR, handelsovereenkomsten, juridische teksten enz.)”
Allemaal goed en wel, maar wat is de impact dáárvan? Ook de nieuwe technologieën hebben een ‘rebound effect’. Dit wordt een lang debat want de ecologische voetafdruk van de digitale technologie is op wereldschaal twee of drie keer zo groot als die van Frankrijk. Wat is dan de oplossing? Eén e-mail betekent 17 tot 22 gram CO2-uitstoot. Gelezen e-mails zouden we best wissen. E-mailverkeer zouden we ook moeten beperken als andere middelen beschikbaar zijn. En verder ook ongebruikte tabbladen in zoekmachines sluiten, de meest bezochte websites opnemen in de lijst van de favorieten enzovoort. De digitalisering is zeker niet neutraal voor de omgeving. Vandaar het belang van goede gewoontes en van het besef dat al onze activiteiten een impact hebben.
Discussie over ecologie in het hotelwezen
Duurzame ontwikkeling en milieuvriendelijkheid komen in de hotelsector vaak ter sprake. Jean-Michel André, eigenaar van de hotels Jam en Le Berger, voelt zich aangesproken: “Bij renovatie en bouw dienen ecologische normen te worden nageleefd. Meestal doen we veel meer dan wat van ons wordt gevraagd.” Toen hij enkele maanden geleden het domein van Ronchines renoveerde, koos Jean-Michel voor een pelletketel en zonnepanelen. Dat werd hem niet gevraagd, maar hij vond het wel volkomen normaal.
De werkelijke uitdaging ligt volgens hem vooral bij de klant: “Velen denken dat ze het recht hebben omdat ze hebben betaald. De thermostaatkraan op vijf en het raam van de kamer wijd open, dat mag dus. De klant zal dit waarschijnlijk bij hem thuis niet doen …” Ondanks zulke gedragingen treft de hotelhouder een aantal maatregelen. Vanaf 1 januari staan er op de kamers van het Jam Hotel geen flessen mineraalwater meer, maar kruiken met daarop een etiket die de klant informeert dat het water in Brussel perfect drinkbaar is. Als er toch een fles mineraalwater wenst, kan hij die aan de receptie vragen. “Ik vraag me af hoe de klanten zullen reageren. Gelukkig komt er verandering in onze sector. Lakens worden niet meer om de twee maar om de vier dagen vervangen. En de klanten weten bovendien dat als ze de handdoeken laten hangen, die niet worden vervangen. Het vergt tijd maar we constateren geleidelijk aan een verandering in mentaliteit.”
“Gelukkig komt er verandering in onze sector. De klanten weten dat als ze de handdoeken laten hangen, die niet worden vervangen. Het vergt tijd maar we constateren geleidelijk aan een verandering in mentaliteit.”
Jean-Michel André, hotelhouder