In België neemt het aantal zelfstandigen al jarenlang aanzienlijk toe. Op 31 december 2024 telde de RSVZ bijna 1.300.000 zelfstandigen. Maar samenwerken met hen is niet zonder risico: de onderzoeken naar "schijnzelfstandigheid" zijn namelijk verdubbeld tussen 2023 en 2024.
Maar wat is een "schijnzelfstandige" nu precies? Welke risico’s loopt de onderneming die met zelfstandigen werkt, en hoe kunnen die vermeden worden?
Zelfstandige vs. Werknemer
Het verschil tussen deze twee statuten is het bestaan van een band van ondergeschiktheid of gezag. De werknemer verricht prestaties onder het juridisch gezag van de werkgever, die het recht heeft hem of haar instructies te geven over de organisatie en uitvoering van het overeengekomen werk.
De zelfstandige voert daarentegen zijn of haar prestaties uit zonder onder het gezag van de opdrachtgever te staan, die in principe ook geen instructies mag geven.
Het risico: de herkwalificatie van een zelfstandige arbeidsrelatie naar een arbeidsovereenkomst
Volgens de wet mogen partijen vrij kiezen of ze willen samenwerken onder het statuut van zelfstandige of van werknemer.
De rechter heeft echter de bevoegdheid om een zelfstandige samenwerking te herkwalificeren als een arbeidsovereenkomst, indien hij vaststelt dat er een gezagsverhouding bestaat.
In geval van herkwalificatie kunnen de gevolgen voor de werkgever bijzonder zwaar zijn: retroactieve betaling van verhoogde sociale bijdragen aan de RSZ, retroactieve betaling van de bedrijfsvoorheffing aan de fiscus, mogelijke betwisting van bepaalde btw-aftrekken, betaling aan de werknemer van een opzeggingsvergoeding berekend volgens het arbeidsrecht, …
Voorzichtigheid is dus geboden.
Hoe vermijd je schijnzelfstandigheid?
Concreet zal de rechter, vóór hij een zelfstandige samenwerking herkwalificeert als een arbeidsovereenkomst, de volgende criteria hanteren om na te gaan of er sprake is van een gezagsverhouding:
- De wil van de partijen zoals uitgedrukt in de overeenkomst;
- De vrijheid om de arbeidstijd zelf te organiseren;
- De vrijheid om het werk zelf te organiseren;
- De mogelijkheid van hiërarchische controle.
Zoals vermeld, zal de rechter eerst nagaan of er een schriftelijke overeenkomst is gesloten, en of die elementen van ondergeschiktheid bevat dan wel duidelijk de zelfstandige aard van de samenwerking bevestigt.
Daarnaast zal hij ook nagaan of de zelfstandige in de praktijk werkelijk de mogelijkheid had om zijn of haar werk et arbeidstijd te organiseren, en of de onderneming geen hiërarchische controle uitoefende.
We geven hieronder een niet-exhaustieve tabel van do’s en don’ts die kunnen zijn om het risico op herkwalificatie te beperken.
Deze praktijken moeten zowel blijken uit de schriftelijke samenwerkingsovereenkomst als uit de feitelijke uitvoering:
Antoine CASTADOT, , Advocaat-Vennoot, Yelaw and Guillaume BOREUX, Advocaat, Yelaw
Meer weten over de Talents-gemeenschap van Beci? Klik hier.