Bij het gewestelijke mobiliteitsplan zijn vele Brusselse actoren betrokken. Niet alleen de bewoners, maar ook degenen die er werken, er zich verplaatsen, de economie ondersteunen, zorgen voor veiligheid… Wat is hun mening over het ‘Good Move’-plan?
Olivier WILLOCX, CEO van BECI
« Tegenwerken is politiek cynisme! »
“Het is duidelijk dat Brussel moet moderniseren wat de mobiliteit aangaat, dat we 10 tot 15 jaar achterlopen op talrijke andere steden. Denk maar aan Gent, Antwerpen, Rome, enz.
De visie achter Good Move is correct, maar het plan kampt met ernstige problemen in de manier waarop het wordt uitgevoerd en erover wordt gecommuniceerd.
Er werd geen moeite gedaan om de modaliteiten en doelstellingen van dit plan uit te leggen. Het wordt gewoon aan de inwoners opgelegd zonder naar hun mening te polsen en zonder hen voorafgaand te informeren.
Dat is bijzonder betreurenswaardiger. Des te meer omdat meerdere Brusselse gemeenten dit voorbeeld hebben gevolgd met een eigen scenario voor rustige wijken. En eens te meerzonder noemenswaardig overleg. Sommige gemeenten, zoals Anderlecht en Schaarbeek, hebben maatregelen moeten intrekken wegens de woede van de bevolking. De buurtbewoners komen in opstand, en terecht, want ze krijgen geen enkele uitleg.
Dit gebrek aan dialoog werd nog verergerd door een slechte planning bij de uitvoering. Natuurlijk moesten de Brusselse tunnels gerenoveerd worden, maar het Good Move-plan toepassen in de Koningsstraat terwijl de werkzaamheden aan de tunnels van de Kleine Ringnog niet klaar zijn, dat kan toch niet? In plaats van die op 14 augustus te willen handhaven, konden die werkzaamheden anders gefaseerd worden.
Dit is ofwel een gebrek aan intelligentie, ofwel een toppunt van politiek cynisme.
Met haar partij die in Brussel 3% van de stemmen haalt, heeft de minister van Mobiliteit er alle belang bij om mensen tegen elkaar op te zetten, zo bijvoorbeeld de slechte automobilisten tegen de goede fietsers. Zij haalt daar een politiek voordeel uit en er is geen reden waarom ze dat niet zou blijven doen tussen nu en de volgende verkiezingen.Hoe meer over haar gesproken wordt, hoe sterker ze scoort bij fietsers en voetgangers. Bij de verkiezingen zal dit segment van de kiezers dat zeker niet vergeten zijn.
Het is moreel schandalig, maar politiek opmerkelijk!”
Roland CRACCO, CEO van Interparking
« ‘Good Move’ een ‘Bad Trip’ voor Brussel en zijn inwoners »
“Al duizenden jaren is een stad een trefpunt voor allerlei ontmoetingen en uitwisselingen. Dit vereist echter een goede toegankelijkheid. In Brussel bevordert het plan ‘Good Move’ echter een vorm van terugplooiing op zichzelf.
Na een eerste golf die 150 km aan gewestelijke rijstroken wegsnoeide, werden midden augustus gemeentelijke en secundaire wegen afgesloten. Dit leidt nu tot enorme verkeersopstoppingen. Die worden nog verergerd door de politieke wil van de mobiliteitsoverheden om hun visie in het geniep op te leggen, zonder noemenswaardig en degelijk overleg met de burgers en andere belanghebbenden.
Toppunt van hun onbekwaamheid: die plannen zijn ze gaan uitvoeren tijdens werkzaamheden aan de tunnels van de Kleine Ring.
Nu zien we Brusselaars die ‘pendelaars’ zijn geworden in eigen stad en wijk (vandaar de protestacties van de bevolking), pendelaars die weigeren nog naar Brussel te komen en bedrijven die belangrijke activiteiten naar Vlaanderen en Wallonië verhuizen.
Interparking ondergaat vandaag is een aanzienlijke daling van de bezettingsgraad van zijnBrusselse parkings ten voordele van onze parkeergelegenheden in Vlaanderen en Wallonië (Antwerpen, Gent, Brugge, Aalst, Namen, Luik, Dinant), die steeds beter presteren.
In de culturele sector, en meer bepaald in de Koninklijke Muntschouwburg, waarvan ik bestuurder ben, zien we een verlies aan belangstelling onder de Waalse en Vlaamse abonnees.
Dit is een zeer gevaarlijke ontwikkeling voor Brussel en zijn inwoners. Het ‘kruispunt van Europa’ kreukelt autistisch in elkaar wegens ideologische overwegingen waarvan de rekening niet door de overheid zal moeten worden betaald, maar door een bevolking waarvan het inkomen al het laagste van België is.”
Alain GAGNAIRE, Voorzitter van de voormalige Handelaarsvereniging van de Guldenvliesgalerij
« Bewoners en winkeliers worden gegijzeld »
“Wat ik vind van Good Move? Zachte of harde versie, stront aan de knikker!
Om zuiver ideologische redenen worden de inwoners, pendelaars en het economische levenvan Brussel gegijzeld door de Groene Khmers. Het is zo schandalig dat sommige gemeenten al krachtig hebben gereageerd en de intrekking van dit plan hebben verkregen.
De herinrichting van de Waterloolaan en de Guldenvlieslaan maakt geen deel uit van Good Move, maar is het is één pot nat. De overheid ramde het erdoor zonder de bewoners of winkeliers te raadplegen. Er werd geen echt overleg gepleegd. Beweren dat mensen zijngeraadpleegd is een leugen: bijna niemand heeft de vergaderingen bijgewoond, waar trouwens alles al op voorhand was beslist.
Wanneer ik de Guldenvliesgalerij verlaat, zitten de auto’s volledig in de verkeersopstoppingen vast. Deze politici laten Brussel opzettelijk vastlopen om de zogenaamd noodzakelijkeafschaffing van de auto te rechtvaardigen. We kennen allemaal de uitdrukking: “Wie zijn hond wil slaan, vindt altijd een stok!”
In Elsene gaan de schepenen er prat op dat ze het autoverkeer met 30% hebben teruggedrongen. Ze hebben gelijk, want het verkeer aan de kant van Flagey, langs de vijvers of op het kruispunt van de Waversesteenweg en de Elsensesteenweg is voortaan onmogelijk. Ze houden ons echt voor de gek, maar mét een glimlach.”
Hugues KEMPENEERS, Directeur van Embuild
« De bouw heeft zijn gereedschap nodig »
“Laten we niet vergeten dat de meeste activiteiten in de Brusselse bouwsector worden uitgevoerd door bedrijven waarvan het hoofdkantoor buiten Brussel ligt. In feite wordt slechts 40% van de omzet van de sector op het Brusselse grondgebied gerealiseerd door ondernemingen die in het Gewest zelf zijn gevestigd. De overige 60% is verdeeld over Vlaamse bedrijven (40%) en Waalse bedrijven (20%). Deze situatie leidt dus tot een aanzienlijk dagelijks verkeer van beroepsmensen tussen de gewesten.
Ten tweede gebruikt de bouwsector talrijke ‘bestelwagens’, de werkinstrumenten van onze bedrijven. Die voertuigen dienen niet alleen om onze werkkrachten te vervoeren, maar ook de uitrusting en het materiaal die nodig zijn op de bouwwerven.
Bovendien maakt de bouwsector al vele jaren gebruik van het carpoolsysteem. Het komt zelden voor dat een bestelwagen van een bouwbedrijf slechts één man aan boord heeft. Elk verloren uur in de file kost dus een veelvoud van het uurtarief.
Ten slotte is de bouwsector volop in ontwikkeling, namelijk op milieugebied. De verbetering van de logistiek op de werf, de optimalisering en massificatie van de stromen of het gebruik van waterwegen worden belangrijke prioriteiten voor onze ondernemingen. De evolutie van de bouwtechnieken zal echter het noodzakelijke vervoer van zware materialen niet verminderen. Aan die voorwaarde zullen professionele voertuigen absoluut moeten blijven voldoen.
Françoise LEDUNE, Woordvoerster van de MIVB
« Good Move, een plan dat zich blijft ontwikkelen »
“De MIVB evalueert voortdurend de impact van het Good Move-plan op de reistijden van haar trams en bussen, dankzij de apparatuur aan boord van haar voertuigen. Deze registreren constant de reistijd tussen twee haltes. De eerste resultaten zijn gecontrasteerd. Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt op de trajecten waar het openbaar vervoer is afgezonderdvan het autoverkeer, maar aan de rand van bepaalde mazen zijn er ook knelpunten die het werk van de chauffeurs bemoeilijken.
Dankzij de invoering van de eerste mazen konden de voertuigen van de MIVB een merkbare winst van enkele minuten per rit boeken in straten die gedeeltelijk voor het openbaar vervoer zijn voorbehouden. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de tramlijnen 92 en 93 dankzij de verbeteringen aan de Haachtsesteenweg en de Koningsstraat, maar ook voor de tramlijnen 25 en 62 op de Rogierlaan, tramlijn 81 op de Fiennesstraat en de Van Lintstraat, bus 46 die de Vijfhoek kruist en de bussen 33 en 89 op de Dansaertstraat in de richting van de Beurs. Het gedeelte van de Koningsstraat tussen de Leuvensestraat en de Wetstraat dat nu voor auto’s is afgesloten, heeft ook het in- en uitstappen van gebruikers van het openbaar vervoer bij de halte Park veiliger gemaakt.
De MIVB ondervindt echter ook moeilijkheden wanneer haar bussen of trams met een verkeersverplaatsing aan de rand van een van de mazen worden geconfronteerd. De chauffeurs van de bussen 33 en 89 op de Antoine Dansaertstraat zijn hiervan het slachtoffer wanneer ze de stad verlaten, net als de bussen 64 en 65 op de Chazallaan en de bussen 29 op de Leuvensesteenweg. De verschillende knelpunten zijn ondertussen geïdentificeerd. Gesprekken zijn aan de gang tussen de MIVB, Brussel Mobiliteit en de betrokken gemeenten om die problemen te verhelpen.
De MIVB verzamelt ook meer gegevens op lange termijn om haar analyses te vervolledigen en te verfijnen. Het evolutionaire karakter van het Good Move-plan wordt ongetwijfeld een sleutelfactor voor zijn succes.
Khalid ED-DENGUIR, Voorzitter van FeBet, van de vzw Taxis United en bestuurder van de GTL (Nationale Groepering van Ondernemingen met Taxi- en Huurvoertuigen met chauffeur).
« De taxi is het voornaamste gedeelde voertuig »
“Als taxisector oordelen we dat het Good Move-plan werd opgesteld zonder met ons te overleggen. De inhoud ervan hebben we pas een jaar na de goedkeuring ontdekt, namelijk in 2021.
Op zich is het plan positief om het aantal auto’s te verminderen, maar alleen als er een degelijk alternatief bestaat, zoals openbaar vervoer en taxi’s.
Helaas wordt de taxi maar al te vaak als minderwaardig beschouwd ten opzichte van de gedeelde voertuigen. Spijtig, want de taxi is de meest flexibele en de beste oplossing voor mobiliteit. Hij is trouwens het meest gedeelde voertuig ter wereld.
Het effect van dit mobiliteitsplan is gering. Positief is bijvoorbeeld de toename van het aantal gebruikers. Minder goed is de snelheidsbeperking tot 30 km/u die onze commerciële snelheid vermindert, met alle gevolgen van dien op de prijs die de gebruiker betaalt.
Wij pleiten voor overleg met de sector, de globale toegankelijkheid van bepaalde sites, meer taxistandplaatsen, meer zichtbaarheid en informatie over alternatieven voor de auto.”
Jurgen De LANDSHEER, Hoofd van de politiezone Zuid (Anderlecht, Sint-Gillis en Vorst)
« Wij hadden liever camera’s gehad »
“Dit onderwerp ligt politiek gevoelig, vooral omdat veel mensen en sectoren ertegen zijn. Wij, als politiemensen, mogen geen openbaar standpunt innemen. Wij worden echter geraadpleegd voor advies over de wettigheid van de apparaten die de politieke overheden willen invoeren.
Toch is het wel zo dat het belemmerde verkeer in bepaalde straten en de aanwezigheid van fysieke obstakels op de openbare weg het voor de interventiediensten moeilijk maakt om zich van het ene punt naar het andere te verplaatsen.
In andere steden worden de Good Move-plannen uitgevoerd met camerasystemen waarmee je kunt nagaan of het al dan niet hulpverleningsvoertuigen zijn die proberen door te rijden. Met camera’s kun je een overtreding vaststellen, een boete opleggen en uiteindelijk automobilisten ontmoedigen om door de betrokken verkeersader of het betrokken gebied te rijden. Er zijn geen fysieke obstakels nodig en politie- en brandweervoertuigen kunnen gemakkelijk door die straten rijden.
In Brussel wilde men iets anders doen of sneller gaan, met betonblokken en zonder testperiode. Verkeersveiligheid voor kinderen, fietsen en steps? Prima, maar dan met de goedkeuring van alle betrokken partijen en ná overleg.
Wij zijn niet voor of tegen dit plan, maar er bestaan al zoveel beperkingen in Brussel. Ons gebied, net rond het Zuidstation, is daar sinds de terreuraanslagen een mooi voorbeeld van.
Walter DERIEUW, Woordvoerder van de brandweer van Brussel
« Te vroeg om conclusies te trekken, maar… »
“De DBDMH focust voornamelijk op de redding van mensen en het behoud van eigendommen. De factor reactietijd – de tijd die hulpverleningsvoertuigen nodig hebben om op de plaats van een ramp aan te komen – is van essentieel belang. Die tijd heeft een directe invloed op de vitale, materiële, sociale of economische gevolgen van een ramp. In dit verband speelt de wegeninfrastructuur een zeer belangrijke rol voor de veiligheid en de volksgezondheid.
Wat betreft de specifieke gevolgen van het Good Move-plan voor onze interventies, oordelen wij dat het nog te vroeg is om conclusies te trekken. We beschikken nog niet over voldoende objectieve gegevens om een degelijke analyse te maken. Bovendien is elke toewijzing van vertragingen aan bepaalde oorzaken vrij complex, gezien de reeks variabelen die onze reactietijden beïnvloeden. Ondertussen moeten onze chauffeurs nog wennen aan de nieuwe verkeersplannen.
Anderzijds begrijpen wij het belang van een verandering van de mobiliteit en steunen wij voorstellen ter bevordering van actieve vervoerswijzen. Wij zijn van mening dat goed ontworpen verkeersremmende maatregelen niet noodzakelijk tot verkeersopstoppingen leiden. Zulke maatregelen kunnen de hulpdiensten helpen als ze de verkeersdrukte in bepaalde straten verminderen.
De DBDMH pleit voor de aanvaarding van de verkeersplannen, bij voorkeur door middel van informatie- en bewustmakingscampagnes, of zelfs door het instellen van controles en boetes. Wij verzetten ons tegen materiële hindernissen (bijvoorbeeld controle en boetes door middel van ANPR-camera’s op de Elsensesteenweg).
Aurélie Willems, Directrice van GRACQ
« Good Move heeft tijd nodig om vruchten af te werpen »
“Fietsen mag niet voorbehouden zijn aan een paar sensatiezoekende avonturiers of een handvol freaks. Fietsen heeft veel voordelen, zowel voor de persoon als voor de gemeenschap. Voor GRACQ moet fietsen gemakkelijk, plezierig en voor iedereen toegankelijk zijn.
In Brussel geldt het drukke verkeer in combinatie met een gebrek aan fietsinfrastructuur als grootste belemmering. Decennia van autovriendelijk beleid hebben de auto stevig verankerd in onze straten en leefgewoonten. Het resultaat? Files, verkeersonveiligheid, vervuiling en de enorme greep van de auto op onze openbare ruimte. Noch bedrijven, noch burgers zijn gebaat bij de afhankelijkheid van de wagen. Het gebruik ervan moet dringend worden gerationaliseerd, zoals veel Europese steden al hebben gedaan.
De media hebben Good Move herleid tot verkeersplannen die de autodruk in wijken moeten verminderen. Maar dit is slechts één van de 50 maatregelen in het plan. Weliswaar een zeer belangrijke, net als de veralgemening van 30 km/u buiten de hoofdwegen, de invoering van nieuwe mobiliteitsdiensten of de herinrichting van de openbare ruimte.
Het plan levert al de eerste resultaten op. De burgers zijn blij met de nieuwe fietspaden, de tijdwinst op hun tramlijn, de rustigere straten. Er is verandering op komst. Het zal ook hier en daar aanpassingen vergen. Maar het is belangrijk om Good Move de tijd te geven om vruchten af te werpen.
Arne ROBBE, Adviseur voetgangersbeleid van walk.brussels
« Voetgangers zijn nu veiliger »
“In Brussel beschikt 52% van de gezinnen niet over een eigen wagen (BISA, 2022). Maar, zoals vermeld in boekje 5 van het Mobiliteitsobservatorium (2016), ‘is op een traditionele Brusselse straat, van gevel tot gevel, meer dan 70% van de openbare ruimte voorbehouden aan de rijweg en het mechanisch verkeer.’ Een nieuw evenwicht is dus noodzakelijk. Het modale aandeel van verplaatsingen te voet moet worden verhoogd. Het is trouwens essentieel voor een duurzame stad en komt iedereen ten goede.
De eerste belangrijke maatregel in het Good Move-plan was de algemene overstap naar 30 km/u. Hierdoor kunnen voetgangers zich veiliger verplaatsen (meer overlevingskansen bij een ongeval) en daalt de geluidsoverlast. Rustige wijken trekken voetgangers aan. De mensen gaan er graag wandelen en winkelen. Meer ruimte voor voetgangers komt dus ten goede aan de vele plaatselijke winkels. De huidige verkeersplannen zijn nuttig om het autoverkeer in de betrokken gebieden te verminderen. Ze verhogen ook de efficiëntie van het openbaar vervoer, wat op zijn beurt meer voetgangers aantrekt.
Dit zijn slechts twee van de vele maatregelen in het plan. Ze zijn noodzakelijk, ze kunnen overweldigend aanvoelen en toch is er nog veel werk aan de winkel: de rustig geworden wijken creëren weinig nieuwe openbare ruimtes voor voetgangers en de voetgangersboulevards laten nog op zich wachten.”
Interview door Julien SEMNINCKX