Echt paradoxaal: de Brusselse mobiliteitsproblemen komen regelmatig in het nieuws, ook buiten ons gewest. Maar het buitenland ervaart de toegankelijkheid van onze hoofdstad als een troef. Dit bewijst eens te meer hoe groot de kloof is tussen het imago dat wij hebben van Brussel, en de externe perceptie door niet-Belgen. Globaal geniet de stad nog steeds van een benijdenswaardige plaats in de internationale handel. Ondertussen blijven wij alles in vraag stellen.
Wie had bij ons ooit kunnen vermoeden dat de toegankelijkheid van Brussel, net na de kwaliteit van zijn cultuurleven, in de wereld zou doorgaan als een van zijn sterkste troeven? Toch is het zo! Volgens de jongste rangschikking van de zeer degelijke Global Power City Index, die de Japanse stichting Mori Memorial sinds enkele jaren publiceert, bereikt Brussel de ’s werelds Top 15 slechts in deze twee domeinen: een 12e plaats voor de cultuur (en haar uitstraling), en een 13e voor de toegankelijkheid. Dit is te danken aan de vaak als ‘familiaal’ beschouwde omvang van de stad, vergeleken met andere belangrijke hoofdsteden en grootsteden met enig economisch gewicht. In deze zelfde rangschikking verschijnt Brussel op de 18e plaats voor de levenskwaliteit en de 19e voor de toeristische aantrekkelijkheid. Nu we toch bezig zijn: verderop vinden we sectoren die het bij ons redelijk doen maar voor verbetering vatbaar zijn: deskundigheid in engineering (29e), globale economie (31e) en onderzoek en ontwikkeling (32e), een thema dat bij ons steeds vaker aan bod komt.
Alles in vraag durven stellen
Deze vrij positieve resultaten bevestigen de conclusies van een studie die AmCham, de door Marcel Claes geleide Amerikaanse Kamer van Koophandel in België, in de zomer publiceerde. “Sinds decennia valt de keuze van buitenlandse ondernemingen op België en Brussel, omwille van de ondertussen welbekende voordelen”, zegt hij. “De geografische ligging is interessant voor de markten, evenals de nabijheid van de Europese instellingen en de kwaliteit van de arbeidskrachten.” Een ander criterium is dat meer dan de helft van de wereldbevolking vandaag in steden leeft en dat deze proportie twee derde zal bereiken binnen minder dan 30 jaar.
Dit zijn zeker aanzienlijke troeven, maar zal Brussel die ook in de toekomst nog kunnen voorleggen? Evenals andere grote historische steden in een steeds globalere wereld zal onze hoofdstad zich blijvend in vraag moeten stellen, meer bepaald wat betreft haar algemene werking, in het raam van de economische, politieke en vooral maatschappelijke verschuivingen. En ook rekening houdend met de internationale concurrentie die steeds heviger laait.
Beperkte impact van de terreur
In een veranderende wereld geldt de aan België te danken/wijten ietwat ongewone situatie van Brussel als een pluspunt en een manier om zich internationaal vrij goed te redden. Dit beaamt trouwens een van de voornaamste conclusies in de studie van de Amerikaanse kamer: wanneer een onderneming op ons grondgebied een beslissingscentrum vestigt, zijn de kansen gevoelig groter dat ze er later ook investeert. Hiervan getuigt Marcel Claes: “Door de omvang van ons gewest krijgt een ondernemer al snel een duidelijke kijk op zijn situatie, zijn aanpak en zijn eventuele uitdagingen. Voor een internationale onderneming is dit een niet te schatten troef. Dit heeft trouwens positieve gevolgen en een onmiddellijke impact op de tewerkstelling.” Zijn enthousiasme stemt overeen met het standpunt van Jean-Philippe Mergen, directeur Export Europe bij Beci: “De centrale ligging van Brussel, in het hartje van West-Europa, is en blijft een voordeel, zeker met de nabijheid van de haven van Antwerpen en zijn enorme meerwaarde op logistiek vlak.”
De impact van de terreuraanslagen in maart 2016 kunnen we natuurlijk niet verzwijgen. De export leed eronder en ook de groei van de consumptie onderging een vertraging, verleden jaar. Toch duiden meerdere studies in dezelfde, positieve richting. De studie van het Planbureau vermeldt bijvoorbeeld dat in Brussel, “de terreuraanslagen vooral de horeca, de kleinhandel, entertainment evenementen en de luchtvaart hebben getroffen. Maar per slot van rekening bleek deze impact kortstondig en nogal beperkt.” Het Planbureau voorspelt verder 1,6% groei van de nationale economie, zowel in 2017 als in 2018, en bevestigt dat de Belgische export het goed doet en zelfs toeneemt: ongeveer 4% groei voor de twee komende jaren en misschien ook daarna. Het Brusselse Gewest is hier natuurlijk volledig bij betrokken.
Belastingstelsel voor verbetering vatbaar
Brussel wordt ook regelmatig voor andere troeven gewaardeerd: zijn multiculturaliteit, zijn productiviteit en – zeker niet te onderschatten – zijn steeds meertaliger personeel, dat bekend staat voor zijn hoog opleidingsniveau, zijn betrouwbaarheid en zijn professionalisme, ondanks nog vrij grote verschillen tussen hooggekwalificeerde werkkrachten, althans in vergelijking met andere Europese landen. “Belgisch personeel staat ook bekend voor zijn grote beschikbaarheid. Daar zijn buitenlandse investeerders bijzonder gevoelig voor. Dit element is trouwens vaak van doorslaggevend belang in de keuze van de vestigingsplaats!”, stelt Marcel Claes. “Maar er zijn nog andere aspecten: een stabiele economische omgeving die de bestaande banden versterkt met de continentale instellingen en dus ook de Europese markt; een vastgoedmarkt die concurrentieel blijft; een levensstandaard die alle bewoners waarderen, en ten slotte een sterke financiële infrastructuur.”
Over de huidige internationale economische context, die momenteel heel wat hervormingen doorstaat, heeft de Chief Executive van AmCham het volgende commentaar: “Zoals in eender welk buurland mag dit niet over het hoofd worden. Maar we moeten ook even bij het Belgisch belastingstelsel stilstaan.” Volgens hem is de Belgische fiscaliteit, eerst en vooral op politiek vlak, aan herziening toe. “Idealiter zou de regering de belasting moeten hervormen om de ondernemingen beter te ondersteunen en ze te helpen bij het sluiten van internationale belastingovereenkomsten met andere landen.”
De troeven van Brussel nog meer in de verf zetten

Marcel Claes ©ING
Brussel moet uiteraard permanent sleutelen aan zijn positionering om die te behouden of te verbeteren, maar dit zou eveneens met de hulp van de politieke instellingen moeten gebeuren. Ook Marcel Claes stelt dit vast: “De regering zou de actieve promotie van België en Brussel sterker moeten ondersteunen. Rekening houdend met alle voordelen die wij bieden, hebben we alles in handen om te worden beschouwd als ‘the best place in Europe’. En zo halen we het maximum uit alle kansen die zich nu en morgen voordoen, met inbegrip van de Brexit.”
Laten we er even aan herinneren dat na lange, stuntelige en nog steeds lopende onderhandelingen (ook tijdens de afgelopen Europese Raad in oktober, trouwens), heel wat in Londen gevestigde hoofdzetels (met inbegrip van hun medewerkers en hun gezinnen) tegen de lente 2019 naar het Europese vasteland moeten verhuizen. Er zal dus extra moeten worden gelet op de concurrentie van onze buurlanden Duitsland (Frankfurt), Frankrijk (Parijs en Rijsel), Nederland (Amsterdam) of Luxemburg. Naargelang van de betrokken sectoren, zijn de meest aangehaalde bestemmingen Denemarken (Kopenhagen), Spanje (Barcelona), Ierland (Dublin), Polen (Warschau) of Zweden (Stockholm). Een puntensysteem zal trouwens deze breedschalige herverdeling moeten coödineren. Dit is een ongehoorde situatie, die zelfs de ernstigste waarnemers spontaan vergelijken met een befaamde Europese song contest! Hopelijk zal Brussel zijn positieve imago maximaal uitspelen om niet achterop te raken.