Mobiliteit: komt het voorbeeld morgen van het bedrijfsleven?

Door Elisa Brevet  - 25 december 2019 om 09:12 

@Getty

Mobiliteit wordt in België aangeklaagd wegens haar buitensporige druk op de economie en haar rampzalige impact op het milieu. Toch speelt iedereen hier een rol in. Maatregelen treffen om deze toestand recht te trekken is geen kwestie van keuze meer. Ook de bedrijven hebben hier een rol te spelen.  

 

Mobility As A Service (MaaS): deze trend wint geleidelijk aan terrein in België om alle publieke en private mobiliteitsinitiatieven op een snuggere manier te bundelen. MaaS wordt nu beschouwd als de toekomst van onze verplaatsingen. Het systeem zou een revolutie teweegbrengen in de manier waarop we ons verplaatsen, en dan wel via een vervoersaanbod dat alle vervoersmodi en alle fasen van de verplaatsing integreert, met inbegrip van routeberekening, betaling en boeking.  

“We werken vooral met jongere mensen die goed vertrouwd zijn met de oplossingen van de zachte mobiliteit. Zij gebruiken bijna spontaan een fiets, een step en het openbaar vervoer. 

Quentin Nickmans (eFounders) 

 

MaaS evidentie voor startuppers 

Bij eFounders verliest het vraagstuk van de mobiliteit geleidelijk aan relevantie: “We werken vooral met jongere mensen die goed vertrouwd zijn met de oplossingen van de zachte mobiliteit. Zij gebruiken bijna spontaan een fiets, een step en het openbaar vervoer”, vertelt Quentin Nickmans. Wat echter minder voor de hand ligt, zijn de Thalys kosten tussen Brussel en Parijs: “Wie zich tussen deze twee steden bevindt en regelmatig op en af moet reizen, mag al gauw een flink budget voorzien.”  

Voor Quentin is thuiswerken een goed alternatief voor de mobiliteit. Het bedrijf biedt het aan al zijn werknemers aan, weliswaar met de vraag om een aantal precieze regels in acht te nemen. Zo bijvoorbeeld op voorhand verwittigen en de ganse dag geconnecteerd en bereikbaar blijven 

“Tien jaar geleden zou het voor een hotel ondenkbaar zijn geweest om niet meer toegankelijk te zijn voor wagens.” 

Jean-Michel André, hoteleigenaar  

 

Hotelwezen: “Initiatieven overbodig” 

Hoteleigenaar Jean-Michel André is al jaren het fietsen in Brussel gewoon. Hij probeerde al verscheidene zachte-mobiliteitsinitiatieven binnen zijn hotels op te zetten: “Telkens ik elektrische en gewone fietsen kocht en aanbood aan de klanten, was het een mislukking. Momenteel doe ik een poging met elektrische steps en ook daar overtuigen de resultaten niet.” 

De reden hiervoor is vrij eenvoudig, oordeelt Jean-Michel: er bestaan zoveel mobiliteitsoplossingen op straat – Scooty, Uber, Jump, Heetch of Lime – dat de klanten de voorkeur geven aan deze bekende merken 

Anderzijds moet onze hoteleigenaar zich creatief opstellen tegenover mensen die met de auto willen komen: “Tien jaar geleden zou het voor een hotel ondenkbaar zijn geweest om niet meer toegankelijk te zijn voor wagens. Nu, het hotel Le Berger is inderdaad niet meer met de auto bereikbaar. Zelfs taxi’s vrezen voor een boete en droppen hun klanten liever honderd meter verderop.” Of dit spijtig is? Jean-Michel André kan hier niet op antwoorden, maar hij weet dat deze eigenheid geen gevolgen heeft op de jaarlijkse bezettingsgraad van het hotel. 

Evenals hotel Le Berger, is de Food Market Wolf van Thierry Goor, in de Brusselse Wolvengracht, moeilijk met de wagen bereikbaar. “We hebben de stad net gevraagd om een fietsenstalling met 40 plaatsen aan de ingang van de Food Market te mogen voorzien. Wie ons wil komen bezoeken, geeft inderdaad liefst de voorkeur aan alternatieve vervoersmiddelen.” Mobiliteit is dus duidelijk geen probleem voor de nieuwe Brusselse Food Market, die geen hinder voorziet door de ontoegankelijkheid voor auto’s. 

“Veel parcours zijn voor verbetering vatbaar. We worden ertoe aangezet om naar andere vervoermiddelen over te stappen, maar de middelen om dat te doen, daar zitten we nog op te wachten.” 

Julie Enez, grafisch ontwerpster 

Elektrisch wagenpark groeit  

Patrick Janssens, CEO van Iris Group, investeerde al in een vloot van een twintigtal elektrische wagens. Gaat hij verder uitbreiden? Ja, maar op termijn, want hij wacht liever op nieuwe technologische doorbraken op het gebied van autonomie en bereik. “Wij gebruiken onze elektrische wagens voor korte ritten. We hebben echter teams die het hele Belgische grondgebied bestrijken.” De CEO wijst er tegelijk op dat hij de mobiliteit heeft kunnen verbeteren dankzij de digitalisering van het bedrijf. “Vandaag gebruiken we een routing-systeem gekoppeld aan de Waze-app. Hiermee vermijden onze chauffeurs zoveel mogelijk de files. Ze brengen minder tijd door op de baan. Dat is voor iedereen positief.”  

Zeker een interessante oplossing, maar met mindere kantjes. Het Franse magazine Society besteedde een dossier aan Waze, waarin te lezen stond dat het succes van deze mobiele app een aantal minder prettige gevolgen heeft. Omdat een deel van het verkeer langs secundaire wegen wordt geleid, gaat ook de overlast zich verplaatsen, tot groot ongenoegen van de inwoners van de doorkruiste wijken. Op bepaalde piekuren ondergaan secundaire wegen een ononderbroken stroom van voertuigen. Tot nu toe stille straten en buurten worden op die manier omgetoverd tot stedelijke snelwegen … 

 

“Ik gebruik hoe langer hoe minder mijn wagen” 

Voor mensen als Julie Enez is de wagen laten staan eerder een noodzaak dan een keuze. “Ik verplaats me hoe langer hoe minder met de auto, want parkeren is haast onmogelijk. In Brussel zijn er continu werkzaamheden aan de openbare weg en de files zorgen voor steeds meer stress.” Julie verplaatst zich dus nu met het openbaar vervoer, maar zonder enthousiasme: “Ik zou graag de voorkeur geven aan zachte mobiliteit, maar veel parcours zijn echt voor verbetering vatbaar. We worden ertoe aangezet om naar andere vervoermiddelen over te stappen, maar de middelen om dat te doen, daar zitten we nog op te wachten.”  

 

Citydev.brussels pleit voor een compacte en kwalitatieve stad  

Citydev.brussels, het gewestelijk overheidsorgaan voor bouw, economische expansie en stedelijke vernieuwing, trekt ten strijde tegen de verstedelijking van de Rand. CEO Benjamin Cadranel oordeelt dat de uitdaging dezelfde is binnen en buiten de stad: de behoeften aan verplaatsingen verminderen door wijken een aantal functies te laten vervullen waardoor mensen ter plaatse kunnen leven, zich voeden, zich vermaken en de kinderen opvoeden zonder af te hangen van een grote mobiliteitsinfrastructuur. Het overheidsorgaan werkt hieraan samen met Brussel Mobiliteit en de MIVB om de reisbehoeften te bepalen in functie van de geplande ontwikkelingen.  

In 2020 wil citydev.brussels zich vooral toeleggen op de zogenaamde ‘strategische’ gebieden: het Zuidstation, het Weststation en de buurt langs het kanaal. “Niet iedereen beseft dat het Zuidstation een uniek communicatieknooppunt is: dit HST-station verbindt twee hoofdsteden van wereldformaat – Parijs en Londen –, naast anderen Europese hoofdsteden als Amsterdam en steden met een belangrijke economische functie, zoals Frankfurt of Luxemburg. Bovendien is het Zuidstation een van de beste vertrekpunten naar alle andere wijken in de stad. Daarom zou het station een plek moeten zijn waar je graag naartoe wilt, veel meer dus dan een buurt waar je gewoon even langs loopt.”  

Het staat dus als een paal boven water dat de stad op het vlak van mobiliteit nog geruime tijd een metamorfose zal ondergaan.  

“Niet iedereen beseft dat het Zuidstation een uniek communicatieknooppunt is. Daarom zou het station een plek moeten zijn waar je graag naartoe wilt, veel meer dus dan een buurt waar je gewoon even langs loopt.” 

Benjamin Cadranel, CEO van citydev.brussels 

 

 

Delen