Stedelijke industrie in Brussel, terug naar de bron

1 oktober 2025 door
Era Balaj

Brussel, dat vroeger werd beschouwd als de hoofdstad van de dienstensector, verbergt onder zijn kasseien een stedelijke industrie die zichzelf voortdurend opnieuw uitvindt. Van zijn glorieuze verleden tot zijn groenere en meer verbonden toekomst, beleeft de Brusselse industrie een opmerkelijke heropleving.

In Brussel heeft de stedelijke industrie haar laatste woord nog niet gezegd. Hoewel de hoofdstad lange tijd werd gedomineerd door de dienstensector, is zijn industriële verleden nog niet helemaal verdwenen. In werkelijkheid bevindt het zich vandaag in het midden van een transformatie, waarbij het een sector herontdekt die zich weet aan te passen aan de hedendaagse uitdagingen. Deze herindustrialisering is betekent geen terugkeer naar het verleden, maar biedt wel mogelijkheden om in te spelen op ecologische uitdagingen, terwijl werkgelegenheid en de lokale economie worden ondersteund . Een delicate evolutie, die moet afwegen tussen de eisen van de moderne stad, haar toenemende dichtheid en de milieu-eisen. Hoewel de weg vol hindernissen ligt, tonen initiatieven zoals de oprichting van een schalenfabriek door Vivaqua aan dat een duurzame industriële toekomst in Brussel wel degelijk mogelijk is.

Een industriestad centraal in de geschiedenis

Sinds de middeleeuwen is Brussel altijd een centrum voor textielproductie geweest, met name voor wol. In de loop der tijd is de Brusselse industrie gediversifieerd en zijn sectoren als metaalbewerking, chemie en agrovoeding erbij gekomen. Het was echter in de 20e eeuw dat de hoofdstad haar industriële hoogtepunt bereikte, met sectoren als confectie, auto's en chemische producten, waardoor ze de belangrijkste industriestad van het land werd. In 1970 lag Brussel nog steeds aan kop, maar een vijftigtal jaar later is het aandeel van deze sector in de economie van het Gewest aanzienlijk gedaald.

Net als veel andere grote Europese steden kreeg Brussel vanaf het einde van de jaren zestig te maken met een geleidelijke deïndustrialisatie. Wereldwijde economische veranderingen, delocalisaties en technologische ontwikkelingen leiden tot een afname van de industriële zones. Volgens perspective.brussels is de oppervlakte van industriële terreinen in Brussel tussen 1997 en 2021 met 24% afgenomen, van 5.722.500 m² tot 4.330.000 m². Deze afname is grotendeels te wijten aan de omvorming van deze terreinen tot woningen en openbare voorzieningen.

Op weg naar de herindustrialisering van Brussel 

Ondanks deze daling blijft Brussel echter een belangrijke industriële rol spelen. Bedrijven zoals Vivaqua getuigen hiervan. In 2020 opende het Belgische bedrijf, dat drinkwater produceert en verdeelt en afvalwater zuivert, in Anderlecht een fabriek voor de productie van schalen uit polyester die met zand en glasvezel zijn versterkt. Deze worden gebruikt voor de renovatie van de Brusselse riolering, waardoor de levensduur ervan met 70 jaar wordt verlengd zonder dat er ingrijpende vervangingswerkzaamheden nodig zijn.

Voordat deze fabriek werd gebouwd, was het bedrijf afhankelijk van buitenlandse leveranciers, wat hoge kosten en onzekere levertijden met zich meebracht. Door lokaal te produceren daalde de CO₂-uitstoot als gevolg van transport met 60% en is er een potentieel voor een extra reductie van 90% door grondstoffen bij Belgische leveranciers in te kopen. Laurence Bovy, algemeen directeur van Vivaqua, legt uit: “We hebben een einde gemaakt aan een soort ecologische absurditeit, omdat de schalen die we in het buitenland kochten meerdere tonnen wogen. Om ze hier te krijgen, werden ze eerst per schip en vervolgens per vrachtwagen naar het centrum van Brussel vervoerd. In ecologisch opzicht betekende dat vele tonnen CO₂. Nu produceren we ze in de buurt van de bouwwerven.”

Werkgelegenheid, langzaam maar zeker

De verplaatsing van de productie van rioolschalen door Vivaqua heeft niet alleen de ecologische voetafdruk verkleind, maar ook een directe impact gehad op de lokale werkgelegenheid. "We wilden opnieuw industriële werkgelegenheid creëren in Brussel en vooral ook vooral kennis en vakmanschap opbouwen, want er is geen school die arbeiders opleidt om rioolschalen te produceren in België. De stedelijke industrie biedt werkgelegenheid voor arbeiders, wat zeldzaam is in een hoofdstad", merkt Laurence Bovy op. De fabriek in Anderlecht heeft zo 25 directe banen gecreëerd. Een bescheiden aantal, maar zeer symbolisch in een stad waar de industrie in de loop van de decennia is verdwenen.

Volgens Citydev.brussels, de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de stedelijke ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is de industriële werkgelegenheid sinds 1995 met 60% gedaald tot 17.000 jobs in 2023, wat neerkomt op slechts 2,3% van de gewestelijke werkgelegenheid. Toch vertonen enkele sectoren een opmerkelijke veerkracht. De agrovoeding en de machineherstelling zijn bijvoorbeeld stabiel. Volgens Actiris blijven bepaalde industriële sectoren ondanks de geleidelijke deïndustrialisatie een belangrijke rol spelen in de lokale economie. Zo is de horeca de tweede grootste werkgever van arbeiders in Brussel, goed voor ongeveer 16% van de arbeidersjobs.

Hoe vind je je plaats (terug) in de stad?

Hoewel de stedelijke industrie zich vandaag de dag meer dan ooit ontwikkelt, zijn er nog steeds belangrijke obstakels die moeten worden overwonnen voor de heropleving van deze sector in Brussel. De CEO van Vivaqua benadrukt dat het verkrijgen van vergunningen een langdurig en complex proces is, waarbij veel actoren uit het Gewest betrokken zijn. In het geval van de bouw van een fabriek voor de productie van schalen leidde dit tot extra kosten, met name voor de toevoeging van een dubbele gevel aan de fabriek en de installatie van een groendak, die door de overheden werden opgelegd om de visuele en ecologische impact van het project te minimaliseren.

Zo moest de fabriek filters installeren om de geuren te verminderen die gepaard gaan met het gebruik van styreen, een chemische stof die wordt gebruikt bij de productie van de schalen. Hoewel deze maatregelen nodig waren om de bezorgdheid van de omwonenden weg te nemen, hebben ze het proces vertraagd en de kosten verhoogd, waardoor industriële ontwikkeling in een stedelijke omgeving bijzonder complex is geworden.

Ten slotte “is er in Brussel weinig industriegrond beschikbaar”, constateert Laurence Bovy. De toenemende dichtheid van de stad en de noodzaak om verschillende stedelijke functies, zoals wonen, mobiliteit en industrie, met elkaar te verzoenen, maken industriële ontwikkeling in de hoofdstad moeilijk, maar noodzakelijk om de economische diversiteit van de stad te waarborgen.

Er is natuurlijk de sluiting van Audi Brussels. Het fabrieksterrein van 54 hectare in Vorst laat een leegte achter in de lokale economie. Toch zou deze oppervlakte kunnen worden hergebruikt voor duurzame industriële projecten, waardoor Brussel de kans krijgt om een deel van zijn industriële verleden terug te winnen.


Vivaqua: stedelijke industrie in hartje Anderlecht

Beci bezocht Vivaqua om meer te weten te komen over haar fabriek in Anderlecht. Deze fabriek werd gebouwd in 2020 en produceert schalen om de levensduur van Brusselse riolen te verlengen, zonder ze te moeten vervangen. Een primeur in België.

Sinds 2015 zocht Vivaqua naar een oplossing om het rioolnetwerk van de hoofdstad te moderniseren. In plaats van de leidingen te slopen en te vervangen, koos het bedrijf ervoor om deze schalen intern te produceren, waardoor de kosten en de koolstofvoetafdruk werden verminderd. Elke schaal, die tussen 250 en 300 kilo weegt, wordt vervaardigd uit zand, glasvezel en hars en vervolgens onderworpen aan een strenge kwaliteitscontrole.

Met een dertigtal medewerkers produceert de fabriek tot negen schalen per dag, wat bijdraagt aan de renovatie van de 223 kilometer riolering die nog gemoderniseerd moet worden. Tot nu toe is al meer dan 200 kilometer gerenoveerd. “We hebben besloten om deze dure materialen zelf te produceren”, legt Olivier Broers, directeur onderzoek, logistiek en laboratorium, uit. De arbeiders en arbeidsters zijn ter plaatse opgeleid: “We moesten alles leren en in anderhalf jaar tijd nieuwe expertise opbouwen”, herinnert de laboratoriumdirecteur zich.

Voor Beci toont dit bezoek aan hoe belangrijk het is om bedrijven te ondersteunen die innoveren op het gebied van het beheer van openbare diensten. Het was trouwens tijdens een door Beci georganiseerde bijeenkomst dat Vivaqua zijn samenwerking met zijn partners kon versterken. Het bewijs, als dat nog nodig was, dat de dialoog tussen economische en institutionele actoren de weg vrijmaakt voor duurzame oplossingen voor Brussel.

Lees het volledige artikel: Vivaqua: stedelijke industrie in hartje Anderlecht

Deel deze post
Archiveren