Na de « Cash for Car », het mobiliteitsbudget?

11 oktober 2018 door
BECI Community

De wet van 30 maart 2018 betreffende de invoering van een mobiliteitsvergoeding heeft de mogelijkheid ingevoerd voor werknemers die beschikken over een bedrijfswagen om hieraan te verzaken en om in ruil een “mobiliteitsvergoeding” te ontvangen (ook bekend als “Cash for Car”), op voorwaarde dat de werkgever voorafgaandelijk heeft beslist om een dergelijk systeem op te zetten binnen de onderneming.

De mobiliteitsvergoeding bestaat uit een geldbedrag dat de werknemer ontvangt ter vervanging van zijn bedrijfswagen. Het jaarbedrag van de vergoeding stemt in principe overeen met 20% van 6/7en van de cataloguswaarde van de ingewisselde bedrijfswagen (verhoogd met 20% indien de werknemer een tankkaart had) en geniet van een nog voordeligere fiscale en sociaal zekerheidsrechtelijke behandeling dan de ingewisselde bedrijfswagen.

Het gaat om een “alles of niets” systeem, in die zin dat de mobiliteitsvergoeding niet enkel de teruggave impliceert van de bedrijfswagen maar eveneens het einde van alle voordelen die eraan verbonden zijn (zoals de tankkaart). De vergoeding moet het de werknemer mogelijk maken om zijn verplaatsingskosten tussen zijn woonplaats en werkplaats te dekken. Daarom wordt geen enkele vrijstelling meer toegekend op de verplaatsingsvergoedingen die betaald worden door de werkgever als tussenkomst in de kosten van het woon-werkverkeer, ongeacht het type van vervoersmiddel (behoudens uitzondering).

Een Cash for Car berekeningstool

Wij wijzen er hierbij op dat wij, een samenwerking tussen de Kamer van Koophandel van Brussel (Beci) en Claeys & Engels, een berekeningstool hebben ontwikkeld die het mogelijk maakt om op eenvoudige wijze de kost voor de werkgever te betalen alsook het nettobedrag van de mobiliteitsvergoeding die de werknemer zou kunnen ontvangen indien het “Cash for Car” systeem ingevoerd zou worden binnen een onderneming. U vindt deze berekeningstool door op de volgende link te klikken: https://www.beci.be/cash-for-cars/.

Het mobiliteitsbudget: binnenkort een tweede optie voor de ondernemingen

De sociale partners hadden dit systeem bekritiseerd en stelden een alternatief wetsontwerp betreffende een mobiliteitsbudget voor, dat in de plaats zou komen van het “Cash for Car” systeem. De overheid heeft echter haar idee en het “Cash for Car” systeem behouden en het “Cash for Car” systeem is in werking getreden op 1 januari 2018. De regering acht het echter gepast om een tweede optie aan te bieden aan ondernemingen, naast het “Cash for Car” systeem”, te weten het mobiliteitsbudget, waardoor het initiatief van de sociale partners (deels) tegemoet wordt gekomen.

Dit mobiliteitsbudget zou gebaseerd zijn op 3 pijlers waarbij de werknemer vrij kan kiezen om zijn budget volledig dan wel deels te besteden binnen elke pijler:

  • Pijler nr. 1: de werknemer kiest voor een milieuvriendelijkere bedrijfswagen (bijvoorbeeld een elektrische wagen) op basis van bepaalde criteria. Het voordeel alle aard zal fiscaal en sociaal zekerheidsrechtelijk op eenzelfde manier behandeld worden als een gewone bedrijfswagen;
  • Pijler nr. 2: de werknemer kiest tussen een bepaald aantal alternatieve en duurzame vervoersmogelijkheden, waaronder het openbaar vervoer, autodelen, enz. Verhuizen naar een verblijfplaats dichter bij het werk zou zelfs gelijkgesteld worden met een duurzaam vervoersmiddel! Het overeenstemmende voordeel zou volledig vrijgesteld zijn in hoofde van de werknemer en volledig aftrekbaar zijn in hoofde van de werkgever;
  • Pijler nr. 3: de werknemer kiest ervoor om (op het einde van het jaar) het (saldo van het) budget te ontvangen in cash, waarbij dit bedrag onderworpen zal zijn een speciale sociale zekerheidsbijdrage van 38,07%, maar vrijgesteld van belastingen.

In tegenstelling tot het “Cash for Car” systeem kan de werknemer er dus voor kiezen om, via zijn mobiliteitsbudget, een “ecologische” bedrijfswagen te krijgen en/of aanvullende vervoersmogelijkheden. De voorwaarden en modaliteiten van het invoeren van een mobiliteitsbudget zouden gelijkaardig zijn aan deze van het “Cash for Car” systeem. Een fundamenteel verschil zou echter zijn dat het mobiliteitsbudget open zou staan voor zowel werknemers met een bedrijfswagen als zij die er geen hebben maar die deel uitmaken van een functiecategorie waarvoor een bedrijfswagen is voorzien in toepassing van het bedrijfswagenbeleid van de werkgever.

Ten slotte is het belangrijk op te merken dat het mobiliteitsbudget, net als het “Cash for Car” systeem, niet ingevoerd mag worden ter vervanging om omzetting van loon of andere voordelen, uiteraard met uitzondering van de bedrijfswagen zelf. Een twee uitzondering zou eveneens voorzien zijn voor de werknemers die reeds een voorstel van de werkgever tot terbeschikkingstelling van een bedrijfswagen geweigerd hebben en die hiertoe, als compensatie, andere voordelen hebben ontvangen.

Alhoewel bepaalde praktische modaliteiten vragen oproepen, doet dit er geen afbreuk aan dat het mobiliteitsbudget een bredere benadering van de mobiliteitsproblematiek zou hebben dan het “Cash for Car” systeem en die geen “alles of niets” systeem is waarbij de werknemer een bepaald cashbedrag ontvangt waarop een gunstige (para)fiscale behandeling van toepassing is en dat hij kan naar eigen goeddunken kan besteden.

Beide systemen hebben echter hun eigen logica en verschillende kenmerken die het mogelijk maken om een interessante keuze aan te bieden aan werkgevers en aan hun werknemers.

BECI Community 11 oktober 2018
Deel deze post
TAGS 
Archiveren