Vroeger en nu: op het asfalt van Brussel

17 juni 2025 door
Era Balaj

Brussel is veranderd: de Grote Markt als openluchtparking, een geasfalteerd Flageyplein, een overwelfde Zenne ... Wat blijft er over van de hoofdstad van vroeger?

Welkom op een postkaart van vroeger: de Grote Markt was een gigantische parking, Flagey een eindeloze rotonde en de Zenne onder het beton begraven als een verborgen geheim. Tientallen jaren lang ging Brussel voluit voor de auto en verdwenen straten, pleinen en rivieren onder tonnen asfalt. Vandaag is de situatie heel anders. Voetgangers hebben de stad overgenomen en fietsen hebben de plaats ingenomen van bumpers ... Maar hoe zag Brussel eruit voordat de eerste schop de grond in ging?

Mobiliteit in het Centrum

In de jaren '60 werden de straten van het Centrum van Brussel overspoeld door auto's. Beeld je eens in dat de majestueuze Grote Markt gereduceerd werd tot een gigantische parkeerplaats en dat de boulevards in het Centrum opgestopt raakten door vrachtwagens en auto's. Dat was het tijdperk van de autogerichte stadsplanning, toen individuele mobiliteit voorrang kreeg op de openbare ruimte.

De voetpaden van deze tijd lijken op snelwegen. De lucht is er vervuild, kan niet ingeademd worden en het lawaai van vrachtwagens, auto's en claxons is er te horen. Het was onmogelijk om een volledig zicht te krijgen op de Grote Markt, die zo overspoeld werd door bussen, auto's en vrachtwagens. Pas in 1991, toen de omtrek van het voetgangersgebied werd uitgestippeld, was de Grote Markt in Brussel vanuit alle hoeken in één oogopslag te zien.

Vandaag is de stad in volle metamorfose. Er worden gedurfde initiatieven genomen om de openbare ruimte te herstellen en auto's, tweewielers, voetgangers en openbaar vervoer samen te brengen. Deze veranderingen hebben het stedelijke landschap van Brussel radicaal veranderd en mobiliteit laten evolueren.

Multimodaal Brussel

Sinds 2015 ademt het stadscentrum een opnieuw meer en is het heringericht rond voetgangersverkeer. Op een oppervlakte van bijna 50.000 m² tussen Fontainas en De Brouckère heeft de auto plaatsgemaakt. Letterlijk.

De cijfers spreken voor zich: tussen 2012 en 2022 is het aandeel verplaatsingen te voet gestegen van 32% naar 36%. De fiets heeft een spectaculaire sprong voorwaarts gemaakt. Brussel telt nu meer dan 300 km aan fietspaden, waar dagelijks tienduizenden fietsers gebruik van maken. Bovendien bezit volgens Statbel meer dan de helft van de Brusselse gezinnen geen auto.

De MIVB volgt dit voorbeeld: 70 lijnen, meer dan 1.300 voertuigen en meer dan een miljoen reizigers die elke weekdag worden vervoerd. Zelfs de parkings doen mee. Interparking past zijn aanbod aan: minder bovengrondse parking, meer ondergrondse of gedeelde oplossingen.

Parkings als paddenstoelen

Terwijl de boulevards van het Centrum vroeger echte stadssnelwegen waren en de Grote Markt een openluchtparking, hebben andere plekken die nu symbool staan voor het leven in Brussel de afgelopen decennia een transformatie ondergaan.

Denk aan het Flageyplein in het begin van de jaren 2000: een gigantisch geasfalteerd gebied, niet erg gastvrij en vaak overstroomd. Het was een plek waar mensen zich haastten om boodschappen te doen en niet bleven rondhangen. Sinds de renovatie is het plein een ontmoetingsplaats geworden, met bankjes, platanenbomen en een nieuw bruisend buurtleven. Hetzelfde geldt voor het Jourdanplein in Etterbeek, dat lange tijd werd gedomineerd door de parkeerdrukte. De frituren daar worden niet langer omringd door bumpers, maar door gesprekken en kinderwagens.

Andere parkings sluiten hun slagbomen. Dat is het geval met Parking 58, die in 2018 afgebroken werd om plaats te maken voor Brucity, het administratieve centrum van de stad. Een symbolische manier om de bladzijde van de autogerichte stadsplanning om te slaan. En wie herinnert zich nog dat het Sint-Gillisvoorplein ooit een gigantische parking was? Nu hebben bistrostoeltjes de plaats ingenomen van warme motorkappen en ruikt de weekendmarkt meer naar koriander dan naar diesel.

In de voetsporen van de Zenne 

Laten we eerlijk zijn, de hoofdstad heeft nooit alleen op kasseien gerust. Je hoeft alleen maar een beetje te graven, soms letterlijk. Laten we 150 jaar terug in de tijd gaan: toen had Brussel niets te vrezen voor Brugge, met het Zennekanaal dat er van noord naar zuid doorheen liep. Het idee van een klein Venetië klinkt ons vandaag misschien als muziek in de oren, maar in de 19e eeuw was het eerder een nachtmerrie voor de Brusselaars. De Zenne was een openluchtriool, stonk en verspreidde veel ziektes.

Om deze ongezondheid te bestrijden, besloot burgemeester Anspach in 1867 om de Zenne te overwelfen. De bedding van de Zenne onderging vervolgens een gigantische werf om het De Brouckèreplein en de Anspachlaan te worden. De laatste jaren herontdekt Brussel echter deze ‘spookrivier’. In het Maximiliaanpark werd in 2022 een deeltje van de Zenne heropend.

Enkele taferelen uit het verleden

Er zijn ook verhalen die niet in de cijfers voorkomen. Denk aan het betonnen kioskje op het Louizaplein, net buiten het metrostation: een krantenverkoper, plastic advertenties ... Op de Gulden-Vlieslaan stonden we in de rij voor bioscooptickets bij het Capitole of de Acropolis, tussen twee schoenenwinkels. Op de stoep van het Brouckèreplein aten we een puntzak met frietjes terwijl we keken naar de trams die rondreden of naar de fietsen die de bussen niet durfden in te halen.

Kortom, Brussel is veranderd, maar het verleden van Brussel is niet vergeten. Hoewel niet alles perfect is (de werken, de spanningen rond het verkeer, de aanpassingen die nog moeten gebeuren ...), is de Belgische hoofdstad erin geslaagd om haar eigen koers uit te stippelen en haar manier van leven te herdenken, wat ze nog steeds doet.

Deel deze post
Archiveren