Een ellenlange strijd

15 februari 2024 door
BECI Community

Pascale Vielle is juriste. Ze doceert ‘recht en gender’ aan de UCL. Ze verdiept zich vooral in de mate waarin het recht bijdraagt aan gelijkheid tussen man en vrouw – of die integendeel belemmert. Ze onderzoekt ook de representaties van genderrollen in de wetgeving. Hier geeft ze ons haar kijk op de veranderende manier waarop ondernemingen en andere omgevingen rekening houden met gendergelijkheid.

 

Wanneer is het wettelijk stelsel voor het eerst rekening gaan houden met gendergelijkheid?

 

Dat is pas echt na de Tweede Wereldoorlog begonnen. Kort samengevat verliep de vooruitgang in drie grote stappen. Eerst werd gesleuteld aan een formele gelijkschakeling van burgerlijke en politieke rechten. Voorbeelden waren het stemrecht, de beschikking over een eigen bankrekening, geen toestemming meer hoeven te vragen aan de echtgenoot om een baan te hebben of het recht een scheiding aan te vragen op dezelfde gronden als de man. Tot de jaren 1970 werd een man alleen schuldig geacht als hij een maîtresse in de echtelijke woning had onderhouden. Een vrouw hoefde haar man slechts te bedriegen om een scheiding te ondergaan… Op die domeinen leverden feministen hun eerste strijden. In het arbeidsrecht leidde dit tot het principe van “gelijk loon voor gelijk werk”, dat in 1957 werd opgenomen in het oprichtingsverdrag van de Europese Unie.

 

Hoe groot was die stap?

Meer retoriek dan wat anders, want veel motivatie was er niet te bespeuren voor de opname in het verdrag… Frankrijk beschikte al over een dergelijke bepaling in zijn nationale wetgeving. Maar het land maakte zich zorgen over een mogelijke concurrentieverstoring die dit teweeg had kunnen brengen ten opzichte van zijn buurlanden, met name in sectoren die veel vrouwen tewerkstelden. De toepassing van het beginsel op alle Europeanen werd dus gestuurd door louter economische argumenten, veel meer dan door enige sociale gevoeligheid.

 

Dit principe had dus weinig of geen invloed?

De bepaling bleef twintig jaar lang een dode letter. Totdat Gabrielle Defrenne, een stewardess van de Sabena, een baanbrekende zaak aanspande bij het Europese Hof van Justitie. Zij kreeg dezelfde toegang tot een aanvullend ouderdomspensioen als haar mannelijke collega’s. Dankzij de uitspraak van het Hof, gevolgd door twee andere, kon gendergelijkheid als grondbeginsel van het sociaal recht worden vastgelegd. Het hield ook de erkenning in van de onmiddellijke toepasselijkheid van artikel 119 van het Verdrag van Rome. Vanaf dat moment kon elke EU-burger dit artikel inroepen tegen een staat die de gelijkheidsverplichting niet had toegepast. En tegen elke werkgever die geen gelijke beloning aanbood. Vervolgens werden dertien Europese richtlijnen aangenomen die de reikwijdte van gelijke behandeling geleidelijk uitbreidden naar alle aspecten van beloning, zwangerschapsverlof, ouderschapsverlof, enz.

 

Hoe heeft de beweging zich verder ontwikkeld?


Hoe spectaculair deze vorderingen allemaal waren, ze bleven nog bijzonder formeel. Al gauw kwam het besef dat ze geen vat hadden op de concrete, werkelijke situatie van vrouwen. Wat is trouwens het nut van het gelijke-behandelingsprincipe als vrouwen toch nooit dezelfde banen krijgen als mannen? Toen ontstond er een nieuwe strijd tegen maatschappelijke segregatie, waarbij vrouwen nog steeds de meeste gezins- en huishoudelijke taken uitvoeren, geconcentreerd blijven in specifieke sectoren zoals onderwijs of persoonlijke dienstverlening, of geen toegang krijgen tot de meest gewaardeerde functies. Kortom, een strijd voor echte gelijkheid.

 

Met welke ‘wapens’?

De aanpak berust op positieve actie, namelijk maatregelen die vrouwen toegang verschaffen tot functies en sectoren waarin ze ondervertegenwoordigd zijn. In België begon dit in de politiek. Pariteit op kieslijsten verscheen in 2002. In het bedrijfsleven dateert de wet uit 2011. Die schrijft voor dat ten minste een derde van de bestuursleden in autonome overheidsbedrijven en beursgenoteerde bedrijven vrouw moet zijn. Quota voor hoge ambtenaren volgden in 2012. En binnenkort verschijnt de Europese richtlijn die bedrijven verplicht om de salarissen van hun werknemers bekend te maken. Dit effent de weg naar vergelijkingen tussen de bezoldigingen van mannen en vrouwen. Hoe dan ook een belangrijke vooruitgang, want alleen wat we openlijk kunnen meten is vatbaar voor rechtzettingen…

 

En de derde stap?

Hier hebben we het over het beginsel van ‘gendermainstreaming’. Het vereist dat er bij beleidsmaatregelen rekening wordt gehouden met het effect op de respectieve situaties van vrouwen en mannen. Sommige principes lijken op het eerste gezicht neutraal, maar zijn dat niet. Zo bijvoorbeeld de toewijzing van een gemeentelijk budget voor sport. Vaak gaat dat geld eerst naar de renovatie van een voetbalveld. Maar zorgt de gemeente er echt voor dat ook meisjes daar kunnen spelen?

 

Het Europees Instituut voor Gendergelijkheid heeft vooruitgang vastgesteld in de verdeling van huishoudelijke taken. Dit betekent nog niet dat mannen meer doen, maar vrouwen maken meer gebruik van hulp van buitenaf, bezorgdiensten of technologie …

Laten we voorzichtig omgaan met dergelijke algemene indexcijfers en ze bekijken onder de invalshoek van intersectionaliteit. Cijfers kunnen prima zijn voor sommige groepen en barslecht voor andere, naargelang van sociale klasse, opleidingsniveau van vrouwen, cultuur, enz. Telewerken heeft het leven van vrouwen misschien enigszins verlicht wat mobiliteit of de organisatie van hun taken aangaat. De echte vraag is echter of de man thuis over een apart kantoor beschikt terwijl de vrouw op een hoek van de keukentafel werkt terwijl ze kookpotten, pannen en kinderen in de gaten houdt. Als huishoudelijke taken bovendien systematisch worden gedelegeerd van een eerder welgestelde vrouw naar een andere vrouw met een immigrantenachtergrond, die laaggekwalificeerd is of geen papieren heeft, boeken we helemaal geen vooruitgang op het vlak van gendergelijkheid.

 

De Scandinavische landen scoren beter. Is dit het resultaat van een meer gevorderde wetgeving?

Het gaat dieper dan dat. In deze landen is dit vraagstuk al veel langer in de maatschappelijke waarden geïntegreerd dan elders. Er heerst daar minder conservatisme. Ouderschapsverlof heeft er altijd bestaan en gedragingen wordt nauwlettend in de gaten gehouden: wie neemt verlof op, wanneer, enz. We weten ondertussen dat dergelijke rechten echt invloed hebben op het gedrag van mannen.

in ESG
BECI Community 15 februari 2024
Deel deze post
TAGS 
Archiveren